Als uw verwant zorg krijgt vanuit de WLZ kan hij te maken krijgen met drie vormen van eigen bijdrage.
Verplichte eigen bijdrage
De eerste is de verplichte eigen bijdrage. Deze wordt door de landelijke overheid vastgesteld en het wordt geïnd door het CAK. Als uw verwant een uitkering via het UWV ontvangt, wordt de verplichte eigen bijdrage daar maandelijks al op ingehouden.
De hoogte van de verplichte eigen bijdrage is mede afhankelijk van het inkomen en het eventuele vermogen. Het deel van het vermogen dat wordt meegeteld wordt ontleend aan de belastingaanslag. 8% van het vermogen van uw verwant boven het heffingsvrije bedrag, wordt meegeteld bij de berekening van de eigen bijdrage. Het heffingsvrije bedrag wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en ligt voor 1 persoon rond de € 22.000. Als uw verwant dan een vermogen heeft van € 30.000 wordt 8% van € 8.000 = € 640 bij het inkomen opgeteld voor de berekening van de eigen bijdrage.
Vrijwillige eigen bijdrage
De zogenaamde vrijwillige eigen bijdrage is een bijdrage die u moet betalen aan de zorgaanbieder voor kosten die de zorgaanbieder voor uw verwant maakt die niet gedekt worden vanuit de WLZ. Het gaat daarbij onder andere om:
- waskosten van persoonlijke kleding
- aansluiting TV antenne en eventueel internet
- kosten voor individuele uitstapjes
- inrichting van de eigen kamer met persoonlijke meubelen
De hoogte voor deze ‘vrijwillige’ bijdragen worden door de instelling zelf vastgesteld. Bij het Kennis-en adviescentrum krijgen we regelmatig klachten over buitensporig hoge eigen bijdragen die gerekend worden. Zo worden voor waskosten bij de ene instelling € 300 per jaar berekend en bij een andere instelling € 750 of zelfs meer.
Als u van mening bent dat bij de instelling van uw verwant te hoge bedragen in rekening worden gebracht vinden we het belangrijk om hierover geïnformeerd te worden. Maar het is ook belangrijk dat u uw bezwaren neerlegt bij de cliëntenraad van de instelling, omdat die advies kan uitbrengen bij de vaststelling van de regeling.
Op de website van het Zorginstituut Nederland kunt u uitgebreide informatie vinden over wat wel of niet vanuit de WLZ verzorgd wordt.
Eigen bijdrage zorgverzekeringswet
De derde vorm van eigen bijdragen zijn die in het kader van de zorgverzekeringswet. Dit bestaat enerzijds uit het verplichte eigen risico dat landelijk wordt vastgesteld, en anderzijds kunnen voor bepaalde behandelingen een eigen bijdrage gevraagd worden. Dat is mede afhankelijk van de verzekeringsvorm waarvoor u gekozen heeft.
Als uw verwant in een woning van een instelling woont, maar wel gebruik maakt van huisarts, apotheek en fysiotherapeut in de wijk waar hij woont, is het handig om in de gaten te houden of de rekeningen op de juiste plaats worden ingediend. Deze vormen van eerstelijns gezondheidszorg vallen namelijk onder de WLZ als er een indicatie is voor zorg met behandeling. De kosten moeten dan bij de zorgaanbieder gedeclareerd worden en niet bij de zorgverzekeraar. Worden ze wel bij de zorgverzekeraar gedeclareerd dan moet uw verwant ten onrechte een eigen risico betalen over bijvoorbeeld de medicijnen die via de apotheek verstrekt worden. U kunt dit vinden op de overzichten die u krijgt van de zorgverzekeraar en op de nota’s voor het eigen risico.