De visie die de instelling heeft op de zorg die geboden wordt is, of kan, een belangrijk middel zijn om richting te geven aan de kwaliteit van de zorg. Maar dan moet de visie wel verder uitgewerkt worden dan enkele algemeenheden die je soms leest op de website van een instelling, in het jaarverslag, of in de folders waarmee nieuwe cliënten geworven worden.
De instelling heeft als visie dat vraaggestuurd gewerkt wordt. Bij een woonlocatie woont een cliënt die last heeft van depressiviteit. Hij zondert zich af in zijn eigen appartement. Hij vermijdt het contact met de begeleiders. Het team maakt zich zorgen, maar gaat niet naar hem toe, zolang hij daar niet zelf om vraagt. Dat is immers de visie van de instelling. Toen dit werd voorgelegd aan de bestuurder van de instelling was diens reactie: “maar natuurlijk moeten ze gehoor geven aan hun ongerustheid en naar hem toe gaan; ook al vraagt hij daar niet concreet om. Hij heeft het gewoon nodig”. Jammer genoeg heeft het management van de organisatie vergeten aan de begeleiders te vertellen hoe met de visie gewerkt moet worden.
De visie moet verder worden uitgewerkt tot een instrument waarmee u werkelijk kunt zien wat u van de zorg kunt verwachten. En ook tot een instrument waarmee begeleiders hun eigen handelen op een goede manier richting kunnen geven.
Soms zien we dingen gebeuren in een instelling die haaks lijken te staan op de visie; tenminste op de manier waarop wij de visie interpreteren. Als een organisatie als visie heeft dat de cliënt centraal staat (dit zeggen vrijwel alle instellingen in hun visiedocument) zou je dus kunnen verwachten dat als iemand iets speciaals wil, dat dat dan ook als het maar even kan geboden wordt. Als je vervolgens ziet dat dit in de weg gestaan wordt door ingesleten manieren van werken of centraal afgesproken regels en protocollen, kun je ernstige vragen hebben bij de betekenis van “de cliënt staat centraal”.
Het is belangrijk dat een visie zich uit in het gedrag van medewerkers en in keuzen die in de instelling worden gemaakt. Een stimulerende rol en het voorbeeldgedrag van leidinggevenden spelen hierbij een belangrijke rol. Als vertegenwoordiger kun je een dergelijke houding bevorderen door af en toe eens de vraag voor te leggen hoe je als je binnenkomt in een woning of dagbesteding kunt zien dat de visie ook daadwerkelijk in het dagelijks handelen van de begeleiders vertaald wordt. Dit is ook een goed onderwerp om af en toe in een bijeenkomst met familie van bewoners aan de orde te stellen. Het nodigt leidinggevenden en begeleiders uit om na te denken over hoe ze hun dagelijks handelen daadwerkelijk kunnen baseren op de visie van de instelling.