Op 1 juli 2020 is de Wmcz 2018 ingegaan. Komend najaar vindt naar verwachting de evaluatie van de wet plaats. Het Ministerie van VWS stelt daar momenteel een plan van aanpak voor op. Samen met LSR, LOC, MIND en NCZ heeft KansPlus op 28 maart vragen en signalen aangeleverd bij het Ministerie die richting kunnen geven bij de opzet en inhoudelijke lijn van het evaluatieonderzoek. Een onderzoek waar cliëntenraden zelf bij betrokken zouden moeten worden. De aangeleverde vragen en signalen komen voort uit contacten met cliëntenraden en de dagelijkse werkpraktijk van de afgelopen jaren.
Bijna vier jaar lang zijn er ervaringen opgedaan met de nieuwe Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) in de praktijk. Een belangrijke vraag is logischerwijs of de geformuleerde verbeterpunten in vergelijking met de oude Wmcz tot de gewenste resultaten hebben geleid. Het Ministerie van VWS is – zo lijkt het – daarom voornemens om de wetsevaluatie in elk geval langs de lijn van de elf verbeterpunten op te zetten. Deze verbeterpunten staan benoemd in de Memorie van Toelichting. Het Ministerie werkt momenteel het plan van aanpak voor de evaluatie uit. De gezamenlijke vijf landelijke organisaties hebben wel extra onderzoekspunten genoemd omdat niet alles onder de formulering van de elf genoemde verbeterpunten viel.
Een passende opzet voor de evaluatie
Donderdag 28 maart heeft KansPlus dus samen met de andere cliëntenorganisaties onderwerpen voor de evaluatie aangeleverd bij het Ministerie. Deze onderwerpen zijn als vragen en signalen benoemd op basis van contacten met cliëntenraden en ervaringen uit de eigen werkpraktijk van de afgelopen jaren. De vragen en signalen sluiten aan bij de beoogde verbeterpunten van de nieuwe wet. Het gaat bijvoorbeeld om vragen als:
· Wat is het effect van het instemmingsrecht ten opzichte van het verzwaard adviesrecht?
· Wat is er terecht gekomen van de inspraak van cliënten en hun vertegenwoordigers in aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van cliënten. En welke invloed heeft die directe inspraak op het vormgeven van formele lokale medezeggenschap?
· Wat is er terecht gekomen van het instellen van lokale cliëntenraden, een kernstuk uit de Wmcz 2018?
· Wat voor ervaring hebben de cliëntenraden opgedaan om bij enkele heel zware onderwerpen al in een vroegtijdig stadium betrokken te worden?
· Krijgen de lokale en centrale cliëntenraden onafhankelijke ondersteuning wanneer zij dat wensen. Wordt instemming gevraagd voor de aanstelling van een dergelijke ondersteuner?
· Krijgen de cliëntenraden hulp van de organisatie wanneer zij wensen en meningen willen inventariseren van hun achterban?
Naast de vele onderzoeksitems is er door de organisaties op gewezen dat het de bedoeling is van de wetgever dat ook cultuurveranderingen binnen de instellingen onder de loep genomen worden. Heeft de Wmcz 2018 een positieve bijdrage aan – waar nodig – uitgebreide notitie aan het Ministerie gezonden over wat daarover geschreven en toegezegd is door de bewindslieden.
Met de aangeleverde onderwerpen hopen we dat de wetsevaluatie wordt vormgegeven op een manier en met een inhoudelijke lijn die aansluiten bij de aandachtspunten in de praktijk.
Cliëntenraden zelf betrekken
Het is belangrijk dat alle betrokken partijen hun ervaringen kunnen delen in de evaluatie. Daarom hebben we aangedrongen op een kwalitatief onderzoek waarbij cliëntenraden betrokken worden om hun praktijkervaringen te delen.
Het komende jaar houden we u op de hoogte van de ontwikkelingen met betrekking tot de wetsevaluatie. Heeft u in de tussentijd vragen of signalen over de uitwerking van de Wmcz 2018 in de praktijk waar u ons over wilt informeren of met ons over van gedachten wilt wisselen? Neem dan contact op met KansPlus/VraagRaak 030 – 2363750 of vraagraak@kansplus.nl